Condenseren
Wanneer een damp in aanraking komt met een koud oppervlak zal de damp gaan condenseren. Een effect wat iedereen in de winter in eigen huis kan waarnemen, wanneer de ramen in keuken en huiskamer beslaan. In het verleden werd de afgewerkte stoom de atmosfeer ingeblazen. Dit gebeurde
vooral bij mobiele stoominstallaties en stoomlocomotieven. Dit is een vernietiging van zowel water als warmte (energie). Nu zou dit volkomen ondenkbaar zijn. Moderne installaties werken met zuiver water en alleen al het proces om het water te ontzouten, te ontharden, enzovoort kost teveel om het na gebruik zomaar te vernietigen. Ook het warmteverlies is onacceptabel. Bij het condenseren komt namelijk warmte vrij. De condensatiewarmte is even groot als de verdampingswarmte en kan dus zeer goed worden hergebruikt, bijvoorbeeld voor het opwarmen van het voedingswater. In de meeste gevallen wordt de afgewerkte stoom naar een condensor geleid. Een condensor is een groot vat waarin een groot aantal horizontale pijpen zijn gemonteerd. Door die pijpen wordt koelwater gevoerd, zodat ze een veel lagere temperatuur hebben dan de stoom die er overheen wordt geleid. De stoom condenseert rond de pijpen en druppelt als water naar beneden. Dit water is zuiver en weer direct bruikbaar als voedingswater voor de ketel. Het verwarmde koelwater kan voor zeer veel verschillende doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld voor ruimteverwarming. Hierdoor stijgt het totaal nuttig effect van de installatie.